Onderzoekresultaten VUmc
Van 2007 tot 2019 ondersteunde Stichting Semmy het onderzoek bij VUmc. Hieronder een overzicht wat het onderzoeksteam onder leiding van Prof. Gertjan Kaspers allemaal mee bezig is geweest.
Verschillende soorten onderzoek
Het team doet laboratoriumonderzoek en klinisch onderzoek. Echte wetenschappelijke vernieuwingen komen uit het laboratorium. De onderzoekers bestuderen de eigenschappen van de kankercellen en testen allerlei nieuwe behandelingen uit om de groei van tumorcellen te remmen.
Vinden ze veelbelovende behandelingen, dan worden die daarna tijdens het klinisch onderzoek bij kinderen getest. Het effect van een behandeling bij patiënten is namelijk helaas vaak veel minder goed dan in het laboratorium. Bovendien kunnen er onverwachte, soms ernstige bijwerkingen optreden.
Overigens kan dit klinisch onderzoek niet bij volwassenen worden gedaan. Zij krijgen dit type hersenstamkanker helemaal niet. Kinderen zijn ook geen kleine volwassenen. Ze reageren vaak heel anders op een behandeling.
Onderzoeken en resultaten uit het laboratorium
- Voor het laboratoriumonderzoek is voldoende proefmateriaal nodig. Dit zijn tumorcellen (cellijnen) of muizen met kanker in de hersenstam (muismodellen). Op dit moment heeft het onderzoeksteam 1 cellijn gemaakt van tumorcellen uit een autopsiestudie. Uit het materiaal zijn ook verschillende muismodellen ontstaan. Maar het erfelijke materiaal (het DNA) in de tumoren bleek meer op dat van muizen dan van mensen te lijken. Ook andere onderzoeksteam op de wereld hebben dit ontdekt. Er wordt nu onderzocht hoe dit kan. Belangrijk nieuws is dat kort geleden uit een autopsie een ander muismodel is ontstaan, dat vermoedelijk wel om een ‘mensentumor’ gaat. Maar er moet meer onderzoek gebeuren voordat dit zeker is.
- Om meer onderzoeksmateriaal te krijgen, werkt het team van VUmc samen met verschillende buitenlandse partners, bijvoorbeeld uit Amerika en Spanje. De onderzoekers proberen ook nieuwe muismodellen te maken met de cellen uit het buitenland.
- Bij het maken van muismodellen spuiten de onderzoekers tumorcellen in de hersenen van gezonde muizen. Ze kijken nu of het mogelijk is om het erfelijk materiaal voor het inspuiten te veranderen: ze voegen er een gen aan toe dat ervoor zorgt dat tumorcellen licht geven. Dit licht wordt zichtbaar bij het maken van een foto met een speciale CCD-camera. Zo kan het team de groei van de tumorcellen in de muis van buitenaf volgen.
- Een cel in het lichaam kan een kankercel worden als het erfelijk materiaal van de cel opdracht geeft om heel hard te groeien. Kort geleden werd ontdekt dat 70 tot 80% van de kinderen met hersenstamkanker een afwijking heeft in het DNA van de tumorcellen (in het Histon 3 gen). Op de hele wereld gebeurt nu onderzoek om een medicijn te vinden dat deze afwijking kan repareren of de gevolgen ervan (de celgroei) kan tegengaan. Ook het team van VUmc doet hieraan mee.
- Ook stoffen uit de omgeving van een kankercel kunnen een signaal afgeven waardoor cellen gaan groeien (groeifactoren). Het onderzoeksteam van VUmc zoekt naar een medicijn om dit signaal af te remmen en dus de groei te stoppen. Inmiddels zijn 16 medicijnen getest op cellen van 6 verschillende patiënten. Enkele medicijnen bleken de celgroei te remmen en worden de komende tijd verder onderzocht. Het team ontdekte ook dat tumorcellen zichzelf in leven houden wanneer ze door 1 medicijn worden geremd. Dit doen ze door ‘alternatieve groeiroutes’ te nemen: wordt een groeiroute geremd, dan gebruiken de cellen een andere route om toch door te groeien. Dit zou kunnen betekenen dat tumorcellen niet met maar 1 medicijn, maar met meerdere medicijnen (die elk op een andere groeiroute werken) moeten worden afgeremd.
- In elke cel, ook in een kankercel, zit ons erfelijk materiaal opgevouwen. Bepaalde eiwitten zorgen voor de vouwing. Wanneer de vouwing anders is dan normaal werkt het erfelijk materiaal ook anders. In de tumorcellen van kinderen met hersenstamkanker lijkt de vouwing van erfelijk materiaal verstoord. Het team doet onderzoek naar medicijnen die de verkeerde vouwing kunnen herstellen.
- De onderzoekers gebruiken muizen voor het testen van medicijnen, maar ook om een nieuwe techniek voor het toedienen daarvan uit te proberen. Deze techniek heet convection enhanced delivery (CED). Bij CED gaat er een kleine naald in de tumor. Via die naald is het mogelijk om medicijnen direct in de tumor toe te dienen in plaats van via een bloedvat. Daardoor kan de beschermlaag (barrière) tussen het bloed en de hersen het medicijn niet tegenhouden. In verschillende onderzoeken met muizen is gebleken dat het plaatsen van de naald veilig is, maar dat de techniek niet zomaar werkt met elk medicijn. Het team onderzoekt nu welk medicijn het best via CED kan worden toegediend. Ook wordt onderzocht of medicijnen beter hun werk doen door deze techniek. De onderzoekers van VUmc zijn bezig om te kijken of het CED in het ziekenhuis aan patiënten kan aanbieden. Hiervoor moet eerst een ‘ethische commissie’ toestemming geven. Zo’n commissie bepaalt of de behandeling veilig genoeg is voor patiënten.
> Bekijk de resultaten van het laboratoriumonderzoek
Onderzoeken en resultaten bij patiënten in het ziekenhuis
- In VUmc kunnen kinderen met hersenstamkanker een experimentele behandeling ondergaan. Dit betekent dat nog niet is bewezen dat de behandeling werkt. Wel is in het laboratorium vooraf vastgesteld dat de medicijnen die in het onderzoek worden gegeven de tumorgroei zouden kunnen remmen. Er wordt in de experimentele behandeling gekeken of de medicijnen ook in patiënten hun werk doen en of het veilig is. Het is voor dit onderzoek nog te vroeg (er zijn nog te weinig kinderen behandeld) om te kunnen bepalen of de behandeling werkt. Wel verdragen de meeste patiënten de behandeling goed, er treden niet te veel bijwerkingen op.
- 1 onderzoek is ondertussen afgerond. In dit onderzoek werd aan het medicijn Bevacizumab (Avastin) een radioactief vlaggetje gehangen. Nadat dit medicijn via een bloedvat aan de patiënt werd toegediend, is met een PET-scan gekeken waar het medicijn in het lichaam naartoe ging. Het was mogelijk om te zien of het medicijn wel in de tumor aankwam. Maar ook of het op andere plekken in het lichaam terechtkwam waar het misschien bijwerkingen zou kunnen geven (zoals de lever, de nieren, de botten, etc.). Er zijn in totaal 7 patiënten probleemloos gescand. Bij 5 van de 7 patiënten werd Bevacizumab gezien in de tumor, maar er waren wel grote verschillen tussen de patiënten in de hoeveelheid medicijn. De resultaten van dit onderzoek zijn zeer belangrijk. Hiermee wordt het in de toekomst misschien mogelijk om te voorspellen welke patiënten baat hebben bij een bepaald medicijn en welke alleen maar bijwerkingen krijgen. Het team van VUmc start binnenkort met een nieuw PET-onderzoek met andere medicijnen.
- In het autopsieonderzoek wordt bij kinderen die zijn overleden aan hersenstamkanker de tumor verwijderd en gezond hersenweefsel weggenomen. Het materiaal gebruikt voor het onderzoek in het laboratorium. Tot nu toe is er bij 10 patiënten een autopsie gedaan. Geen van de ouders had spijt dat ze aan dit onderzoek hebben meegewerkt. De resultaten die uit de autopsie naar voren komen zijn uiterst waardevol voor het laboratoriumonderzoek.
- Het onderzoeksteam van VUmc doet ook mee aan nieuw onderzoek met gegevens van patiënten uit heel Europa. In samenwerking met ziekenhuizen uit maar liefst 15 Europese landen en 2 niet-Europese landen is een registratiesysteem opgezet voor kinderen met hersenstamkanker: de SIOPe DIPG Registry. VUmc nam hiertoe het initiatief en coördineerde de ontwikkeling van de Registry. De database wordt ook in Nederland beheerd. Het doel van de registratie is om (behandel)gegevens en MRI-beelden van alle patiënten uit heel Europa te verzamelen en te vergelijken. Hopelijk worden zo meer aanwijzingen gevonden voor een mogelijke oorzaak voor het ontstaan van hersenstamkanker. Ook maakt dit onderzoek het mogelijk om makkelijker te vergelijken welke behandelingen het beste werken.
In oktober 2015 werd bekend dat er een miljoen subsidie beschikbaar wordt gesteld om dit register op te zetten. Luister ook naar het radio-interview met Dr. Dannis van Vuurden en promovenda Sophie Veldhuijzen van Zanten:
Januari 2017 werd het eerste wetenschappelijke artikel naar aanleiding van het DIPG Registry gepubliceerd (lees hier het persbericht).
> Bekijk de resultaten van het patiënten onderzoek